Meiraapjes, dat leek me nu een leuke groente voor deze maand. Brassica rapa var rapifera,
meiraap, meiknol, knolraap (geen koolraap!) is een sappig fris knolletje, met een lichtscherpe smaak. Rauw, geraspt of kleingesneden lekker in een salade.
Het loof van deze knolletjes is misschien bekender … de raapsteeltjes.
Meiknolletjes bevatten veel vezels, calcium, fosfor, kalium, ijzer, vitamine C
en enkele vitaminen van het B-complex.
Ik kocht er wat op de markt en besloot er een voorgerecht van te maken.
Ik had ze geschild, dat stond in een van de recepten, maar dat is onzin, dat hoeft alleen bij wat oudere, taaie exemplaren. Jammer, want nu was het mooie paarse randje weg. Wassen is voldoende, weet ik nu voor de volgende keer.
Voor 2 personen:
2 meiraapjes, kontjes weggesneden en in dunne pakjes gesneden
1 groentebouillontablet
kokosolie
olijfolie
laurierblad
gedroogde tijm
zout
fijngesneden ijsbergsla
1 gesnipperd sjalotje
pompoen- en zonnepitjes
nigellazaadjes
Smelt wat kokosolie in een pan en voeg er wat olijfolie aan toe. Leg de plakjes meiraap in de pan en voeg het laurierblad, een snufje zout en wat tijm toe.
Verkruimel het bouillonblokje erboven en giet er een flinke scheut kokend water bij. Zet het vuur laag en laat een kwartiertje stoven.
Meng de sla met de ui, wat peper en zout en een scheutje olijfolie en
leg deze in het midden van twee borden.
Laat de meiraapschijfjes uitlekken in een vergiet (gebruik het kookvocht als drinkbouillon),
leg de schijfjes in een cirkel op de sla.
Schep in het midden een lepel knoflookveganaise.
Rooster de pitten kort in een droge pan en bestrooi de borden ermee.
Strooi er tot slot nog wat nigellazaadjes over.