maandag 17 juni 2013

Vakantiekoken


We zijn op vakantie in Molenrij, Groningen en hebben een Hut op een camping.
Er is een gasstel en om het vakantiebudget wat te ontzien gaan we een paar keer niet uit eten, maar ga ik zelf kokkerellen.

Ik wil niet veel boodschappen doen, want anders moet er misschien wat weggegooid worden … en dat mag niet.
Om een maaltijd te bereiden zonder de uitgebreide kruidenvoorraad thuis moet je gebruik maken van wat slimmigheidjes zoals de olie gebruiken uit een bakje olijven.
In de supermarkt liggen spotgoedkope asperges, ze zien er goed uit. Er zijn losse aardappels, uien en tomaten te koop, dus kan ik precies de benodigde kleine hoeveelheid kopen.


Er staan allerlei pannen en schaaltjes in de keukenkastjes, alleen er is geen dunschiller ... asperges met een kaasschaaf schillen is levensgevaarlijk, maar lukt zonder bloederige toestanden.
Aardappels kook ik kort voor en bak ze dan in de boter.
Een salade van tomaat, paprika, avocado, ui en olijven aanmaken met de olijvenolie.

Een omelet erbij, met kruiden die ik pluk naast de hut: zevenblad, dovenetel en vogelmuur.
Gezellig zo eten in onze hut!


Een volgende keer eten we vakantiepasta, dat bestaat standaard uit groente, pasta en een pot gekruide tomatensaus. Nu van courgette, een ui, paprika, doosje champignos en vegetarisch gehakt. Wat zout en geraspte kaas en klaar is het simpele maaltje, genoeg voor twee dagen.


vrijdag 14 juni 2013

Op het eerste gezicht … in de berm (8)

Eind mei is een gedeelte - van de bermen waar ik de verschijning van de wilde bloemen volg - helaas al gemaaid. Ik hoop dat men dat niet op al mijn gekozen bermen gaat doen. Er is een stuk waar ik vorig jaar een orchis ontdekte, maar voordat ik kon nagaan welke soort, was deze al verdwenen, misschien geplukt. Ik hoopte erop dat ik hem dit jaar zou kunnen fotograferen.
Maar begin juni wordt er nog meer gemaaid, het blijkt dat de gemeente de beschoeiing langs mijn fietsroute gaat vervangen.
Dat is lastig voor m’n bermprojectje, maar ook wel weer spannend … hoe snel herstelt de beplanting zich?


Ik zag voor het maaien begon al een beginnetje van het blad van de wikke, maar nog geen bloemen, dus mocht het niet in m’n lijstje. Nu maar weer wachten tot hij opnieuw begint.
Omdat de blogjes misschien wat saai zouden worden van gemaaide bermen, noem ik ook bloemen op andere plekken waar ik regelmatig langsfiets.
Margriet (26)

Echte Koekoeksbloem (27)
Robertskruid (28)

Melkdistel (29)
Klaproos (30)
Adderwortel (31)
Gele lis (32)
Dagkoekoeksbloem (33)
Wilde Roos (34)
Valeriaan (35)

Vogelwikke (36)
Perzikkruid (37)
Een bijna dagelijks terugkerende kleine ergernis ... wie verzint zo’n rare afkorting en waarom? Ruimtegebrek is het niet …  ‘-ug’ had er nog makkelijk op gepast.


zaterdag 8 juni 2013

Kalfjes (3)


Terugkomend van mijn werk ontdekte ik opeens een bord wat me niet eerder opgevallen was. Benieuwd stapte ik af.
Het gaat om een nieuw wandelpad door de polder. Ik klim over het hek en wandel een stuk het pad op. Opeens zie allemaal kalfjes liggen!
Dat ik dit nu moet tegenkomen, wat een feestje na m'n gepieker over de kalfjes in de hokken hier vlakbij en het gedoe op facebook.


De kalfjes liggen lekker in het zonnetje, ze zijn op hun hoede, maar kijken me nieuwsgierig aan. Heel langzaam nader ik ze en ga er voorzichtig tussen zitten. Wat zien ze er mooi en lief uit. 

Verrukt vertel ik thuis aan Man mijn ontdekking en de volgende dag gaan we samen even kijken.
Er komt net een tractor met in de aanhanger twee drachtige koeien aanrijden. Ik groet de boer en vraag of het echt mag, hier lopen.


De boer vertelt dat dit pad afgelopen zaterdag is opgesteld. Er staan hier zo'n 16 kalfjes.
Ik vraag of hij weet hoe het zit met de kalfjes bij de veehouder iets verderop. Het zijn geen kistkalveren, die hokken zijn ruimer, het is voor hun eigen bestwil. 
Ik heb het idee dat de boer bij mijn vragen denkt— ach gos wat heeft die stadse geromantiseerde gedachten over veehouden.
Langzaam en geduldig legt hij het me uit, alsof hij het tegen iemand heeft die niet helemaal goed bij z'n hoofd is. 
Het is een dilemma tussen boer en burger denk ik, we kunnen elkaars standpunten gewoon niet begrijpen.
Als jonge kalfjes bij elkaar staan, gaan ze aan elkaar zuigen, vertelt hij, dus gaan ze zo'n twee maanden apart in een hok.
Ze worden snel bij de moeder weggehaald omdat deze zich anders aan haar kalf gaat hechten. Hoe langer het kalf bij de moeder blijft, hoe moeilijker het wordt, en het moet toch eens gebeuren.
Natuurlijk willen jonge dieren zuigen, denk ik dan, het zijn zoogdieren, natuurlijk mist een koe haar kalf, zoals elke moeder wiens kind wordt afgenomen. 

Ik ben niet tegen boeren (vroeger wilde ik zelf boerin worden) en ik kan hun gedachtegang ergens wel begrijpen. 
Een boer houdt natuurlijk koeien als broodwinning. Melk is handel. Je kunt koeien niet zien als mensen, dat schiet niet op.
Maar de zuivelsector is uit de hand gelopen en ik vind het dierenleed niet meer aanvaardbaar.

Gelukkig zijn er wel steeds meer biologische boeren waar het anders toe gaat. Binnenkort ga ik eens op zo'n boerderij kijken.


Maar nu kan ik dus van blije kalfjes genieten, wanneer ik maar wil, ik fiets er bijna dagelijks langs. Blij word ik ervan!

Er zijn een paar kalfjes die niet meer bang voor me zijn, ik onthoud het nummer op hun oormerk en geef ze zelf een eigen naam. Ik kan ze aaien en krabben. Eentje is vooral aanhankelijk, ik noem haar Balsemien. Ze is als een balsem voor de ziel, na de treurigheid van die hokkalfjes.
Balsemien is aanhankelijk, likt aan mijn hand en duwt tegen me … zodat ik met m'n schoen midden in een koeievlaai terechtkom.
Misschien voortaan maar kaplaarzen in m'n fietstas stoppen?



Update: Een paar dagen later heb ik ze allemaal op de foto gezet:



zondag 2 juni 2013

Eetbare planten



In 2010 heb ik voor het eerst aan een wildeplantenworkshop meegedaan en daarna nog een paar maal, en sindsdien ben ik steeds enthousiaster geworden.

In mijn favoriete (al 40 jaar oude) boek van Richard Mabey staat in het voorwoord het volgende:
Ondanks onze oppervlakkige voorkeur voor het ‘inlandse' product lijken voedselsoorten, die het verst buiten ons gezicht werden gekweekt, toch het populairste. Er mag geen spoortje vuil of wisselvalligheden van het groeiproces aanwezig zijn. Het product moet er aantrekkelijk, goedgevormd en ‘normaal’ uitzien – allemaal eigenschappen die wilde planten zelden bezitten.

Iedere groentesoort ergens op de wereld was eens een wilde plant. Wat we nu kopen en eten is niets anders dan de resultaten van generaties experimenten bij het kweken van planten.
De laatste tijd zijn er veel bedenkelijke pogingen gedaan tot het verbeteren van kleur en vorm. Evenals bij het fokken van dieren kunnen verbeteringen van dergelijke specifieke eigenschappen leiden tot het verslechteren van andere. In het geval van vruchten wordt gewoonlijk aroma opgeofferd, zoals iedereen weet die zich liet verleiden door reusachtige, stralend rode tomaten. Maar al heeft het kweken van planten geleid tot smakeloze producten met flauwe aroma's, al is veel opgeofferd terwille van het gemak, die oude sterke smaak, de kronkelige wortels en de lastige bladeren zijn er nog altijd voor hen die ernaar willen zoeken. Bijna iedere moestuingroente heeft ergens een florerende wilde voorvader. In tijden van schaarste keert men tot deze plant terug maar iedere keer met minder vindingrijkheid en vertrouwen, met minder kennis over wat  het is en hoe het gebruikt kan worden. Ik schreef dit boek omdat ik het verdrietig vind dat deze enorme voorraad gratis wilde voedingsmiddelen bij praktisch iedereen onbekend is en omdat er gevaar bestaat dat het gebruik ervan algemeen onbekend wordt.

Net als de schrijver heb ik belangstelling voor de wilde planten en ook een kleine zucht naar avontuur.
Verder vind ik de verrassende aroma's, soms kruidig, wrang of bitter, bijzonder interessant. Vele zijn een delicatesse en dat maakt het helemaal waard om ernaar te zoeken. Een leuke bijkomstigheid is ook dat het gratis is. 

Ik ben geen plantendeskundige, dus ik pluk alleen die planten die ik herken en die ik niet kan verwarren met andere die giftig kunnen zijn.
In brandnetels en paardebloemen kan je je moeilijk vergissen.
Maar om weer eens nieuwe soorten te leren kennen ga ik graag mee met een workshop of excursie.

Vandaag ben ik meegeweest met een plantenwandeling georganiseerd door Daniëlle van Inari-survival.

Het was een heerlijke dagje, met een klein groepje leuke mensen, op stap op het mooie landgoed Oostbroek in De Bilt. We hebben ook geluk met het weer, een heerlijke zonnige dag.

Veel soorten van de besproken planten ken ik al, toch is het leuk om ook daar weer nieuwe dingen over te horen, bijvoorbeeld dat van de gele bloemblaadjes van de paardebloem ook siroop of gelei te maken is, of dat je van de bloemkopjes kappertjes kan maken. Dat kan trouwens ook van madeliefknopjes.
Look-zonder-look eerste jaar
Ik ken de look-zonder-look, maar wist niet dat deze tweejarig was en het blad er het eerste jaar anders uitziet en ook smaakvoller is dan in het tweede jaar.
En dat kleefkruid ook eetbaar is en de bloemen van de rode klaver ook.

Tijdens de wandeling ook oog voor de mooie omgeving en zien we plots een ringslang, voor mij de eerste keer.


Ringslang
Planten die ik nog niet kende waren de grote klis, waterpeper (echt scherpe smaak) en kraailook, waar ik erg enthousiast over ben, eigenlijk beter dan gewone bieslook. 

Waterpeper

Daslook 

Meidoornbloesem
Allerlei nieuwe dingen leerde ik, zoals dat je van meidoornbloesem siroop kan maken, dat de wortels van distels eetbaar zijn, dat je ruwbladigen beter niet rauw en niet te vaak eet (smeerwortel, komkommerkruid). Ook nog hoe je brandnetel plukt zonder prik en hoe je brandnetel zelfs rauw kan eten!
Er komt nog een lijstje met alle gevonden planten.

Daniëlle met het blad van de grote klis, handig om b.v. vis in te pakken voor op de BBQ

Een van de deelnemers graaft een wortel van de grote klis uit, met een handig opvouwbaar schepje

Het binnenste van de wortel van de grote klis, zetmeelrijk en smaakvol
Na deze wandeling rijden we naar restaurant Galjaard, waar we een heerlijke lunch krijgen, met ingrediënten van wilde planten. Omdat het mooi weer is kunnen we buiten eten, wat het nog specialer maakt.



Een heerlijke paddestoelensoep (onder) met zevenblad, look-zonder-look en kleefkruid.
Lekker brood met daarbij pesto (linksboven) van brandnetel en walnoten, een kruidenolie van hondsdraf en zevenblad voor over de rauwkost en een ongelofelijk lekkere mayonaise (rechtsboven) met muur en dovenetel voor bij de frieten.
Alles heeft zulke lekkere, intense smaken, we worden er helemaal blij van!



zaterdag 1 juni 2013

Vegan Challenge

Vandaag begint de zomereditie van de Vegan Challenge, een maand lang plantaardig leven. Ik doe deze maand een beetje mee, omdat ik ook nog op vakantie ga vind ik het te ingewikkeld om helemaal mee te doen. Ik eet nu twee dagen in de week plantaardig en ga dat even opvoeren, maar niet te rigoureus.
In november komt er weer een editie Vegan Challenge, dan ben ik van plan om die helemaal mee te doen, zodoende kom ik steeds een stapje verder in het loskomen van de voedingsmiddelen die zoveel leed veroorzaken.

Wat eet je dan op brood - word me vaak gevraagd, en als kaasliefhebber is dat even puzzelen, maar er zijn genoeg lekkere alternatieven.

Vanmiddag maak ik dit broodbeleg, komkommer-cashewnotenspread, in allerlei varianten lekker.


voor vier boterhammen
65 gr ongezouten cashewnoten, een half uurtje geweekt in wat water en afgegoten
een halve komkommer, geschild en fijngeraspt en uitgelekt
een kleine ui, in stukken
1 teentje knoflook
1 eetl. walnotenolie
snufje pittige paprikapoeder, peper en zout

alles in een hoge kom met de staafmixer fijnmaken, royaal op een volkoren desemboterham scheppen.


Vanavond eten we ook een simpel vegan maaltje, recept van de site Vegan Challenge:

Broodje Paddestoelenragout

4 bruine afbakpistolets
50 g plantaardige boter en 50 g kokosolie
100 g bloem
125 ml witte wijn
250 ml sojaroom (Alpro Cuisine)
250 ml groentebouillon
1 ui
1 eetl. olijfolie
250 gram kastanjechampignons
250 gram oesterzwammen
1 theelepel tijm
1 handje verse peterselie
1 theelepel zout
1/2 theelepel peper
2 tomaten in plakjes gesneden


Verhit de oven voor en bak de afbakbroodjes volgens de verpakking af.

Verhit de boter en kokosolie tot vloeibaar en voeg dan de bloem toe. Roer goed door en bak deze roux gedurende 10 minuten, terwijl je regelmatig blijft roeren. Voeg dan de witte wijn, sojaroom en groentebouillon beetje bij beetje toe. Breng zachtjes aan de kook.

Snipper ui en snij champignoons in plakjes, scheur de oesterwammen in reepjes. Verhit in een andere pan de olie en fruit hierin de ui 5 minuten. Voeg paddenstoelen en tijm toe en bak een kleine 10 minuten. Voeg dit samen met de peterselie, zout en peper toe aan de ragout-basis.

Serveer de ragout op de broodjes met de plakjes tomaat.

Dit recept zou voor vier personen zijn, maar zes zou ook nog kunnen.
Wij aten met z'n tweeën, ieder twee broodjes, en voor morgen is er ook nog een ruime hoeveelheid. Erg lekker en past wel bij deze druilerige grijze dag, wat die had meer weg van de herfst dan van de lente!


Sleedoorn


Omdat ik gek ben op 'eten uit de natuur' en daar veel over wil leren had ik me vorig jaar november ingeschreven voor een workshop Sleedoornlikeur maken. Het klonk leuk, samen de sleedoornpruimen plukken en dan de likeur maken. 

De bessen van de sleedoorn, prunus spinosa, noemen we sleedoornpruimen. In Engeland maakt men er sloe gin van.
Slee is een oud woord voor pruim en onze huidige pruimen stammen hiervan af. Ze schijnen overal te groeien, alleen heb ik ze in mijn omgeving nooit gezien. Ik let nu wel op uitbundige witbloeiende struiken.

In het sprookje van Doornroosje heeft waarschijnlijk de sleedoorn model gestaan voor de doornhaag die het kasteel omgaf. Het zijn kleine pruimen met een grote pit, rauw bijna oneetbaar omdat ze zo hard en zuur zijn. Als de vorst erover geweest is worden ze wat minder zuur.

Helaas waren er in 2012 amper sleedoornpruimen, we gingen tijdens de workshop nog wel kijken waar ze groeien en aan welke struiken, maar terug op de workshopplek gebruikten we bessen van vorig jaar uit de diepvries. 
Als je voor de likeur verse sleedoornbessen gebruikt moet je ze allemaal inprikken met een stopnaald. Nu waren ze door het invriezen zacht.
We deden de ontdooide bessen in een fles, daarbij een gelijke hoeveelheid rietsuiker, een kaneelstokje en aanvullen met brandewijn (er werd gebruik gemaakt van het merk Mispelblom). Thuis heb ik er nog een steranijs bijgedaan. In het donker zetten en de komende twee weken elke dag even schudden en na ongeveer drie maanden was het klaar. 

Het was leuk om te doen, het was alleen niet echt een workshop omdat er niks te plukken viel en je alleen maar de ingrediënten in een flesje hoefde te stoppen. Met zelfgeplukte verse bessen had ik het leuker gevonden. De prijs vond ik niet in verhouding, die had beter aangepast kunnen worden. Jammer was het ook dat de koffie in een weggooibekertje werd geserveerd.
Al met al een karige workshop voor 80 euro voor twee personen. Het recept had ik ook van internet kunnen halen. Soms heb je wat pech.

Vandaag heb ik de besjes uit de likeur gezeefd. De likeur is echt overheerlijk geworden, een bijzondere smaak. Eerst fruitig, dan een kruidige afdronk. Hoewel het een erg duur flesje likeur is geworden, genieten doen we er wel van!

Ik heb de sleedoornlikeur wat langer laten trekken, omdat ik de besjes wilde gebruiken voor jam. Ik heb zo lang gewacht tot ik goedkope aardbeien kon kopen.


Met een kersenontpitter heb ik de pitten uit de bessen verwijderd. Twee bakjes schoongemaakte aardbeien heb ik tot 1 kg aangevuld met appel. De bessen erbij en met een beetje water aan de kook gebracht, 400 g suiker toegevoegd en 1 zakje Marmello. Even door laten koken, druppelproef op koud schoteltje en dan in brandschone potjes gegoten.


Hoewel door koken alcohol niet helemaal schijnt te verdwijnen, zal er niet veel meer in de jam zitten. Je proeft het wel, het is een aparte, ongelofelijk lekkere jam geworden.