zondag 21 augustus 2011

Vlierbessen-bramenjam


We stappen op de fiets, gewapend met plastic doosjes en snoeischaar.
Er zijn al genoeg rijpe vlierbestrossen te vinden, de vlier staat hier vaak naast de bramen, dus zullen ze het samen in een jampotje ook wel naar hun zin hebben.


De brandnetels zijn gigantisch gegroeid de afgelopen weken en het lijkt wel of ik ze door mijn spijkerbroek heen voel prikken. Er zitten veel beestjes in de vlier, spinnen, slakjes, rupsjes, vliegjes en wat weet ik nog meer. Gelukkig ben ik niet meer bang voor insecten.
We plukken een aardige hoeveelheid vlierbessen en bramen. Op de terugweg plukken we bij het verpleeghuis nog wat appeltjes, die gebruik ik om het fruit zo nodig aan te vullen tot 2 kg. Thuisgekomen aan de slag voor de jam.



Vlierbessen schoonmaken
Na het plukken leg ik de trossen even op de tuintafel, beestjes krijgen zo de gelegenheid om hun biezen te pakken. Er zijn mensen die de bessen aan kleine trosjes laten zitten, en op zich kan dat wel maar ook dan gaan alle trosjes door je handen want de groene en lichtrode besjes moeten verwijderd worden (die zijn giftig).
Ik ris alle besjes van de takken. Dat is even een werkje, maar wel meditatief. Ik doe ze in een bak water en de onrijpe besjes komen bovendrijven. De goede, rijpe besjes zinken. En nu zijn ze ook schoon.


De bramen laat ik ook even in wat gezouten water staan, vorige keer kwamen er wat kleine wormpjes uit. Nu helemaal niks.
Ik maak m’n jam in de verhouding 1:5, dus 1 deel suiker op vijf delen fruit.
Gebruik je meer suiker, bijvoorbeeld 1:1, dan blijft je jam wel meer dan een jaar goed. Ik vind dat niet lekker, zulke zoete jam en waarom zou je het een jaar willen bewaren? Ik maak deze lekkere frisse en fruitige jam om in de wintermaanden te genieten en de tijd te overbruggen dat er geen vers fuit is.

En zo maakte ik de jam:

Vlierbessen-bramen-appeljam

800 g bramen, schoon
900 g vlierbessen, schoon
300 g appel, geschild en in kleine stukken
400 g suiker
2 zakjes Marmello nr. 2

Al het fruit met een bodem water opzetten en langzaam aan de kook brengen, zo nu en dan roeren, tot de appelstukjes zacht zijn.
Het geheel dan door de roerzeef (ik hou niet van de pitjes in m’n jam), terug op het vuur, suiker en marmello toevoegen en weer aan de kook brengen.
Als het borrelt en dat ook doorgaat terwijl je roert, 1 minuut laten doorborrelen en dan een druppel op een koud schoteltje. Hou het schoteltje schuin, als het niet meer loopt is de jam goed. 


Vul de potjes tot de rand, draai de doppen erop en zet ze op hun kop.
Controleer na een kwartiertje of de deksel niet meer ‘flopt’, dan is het goed.
Als de deksel blijft floppen, deze jam in de koelkast bewaren en het eerst gebruiken.
De andere kun je wel een paar maanden op een koele donkere plaats bewaren. Niks leuker dan op een koude zondagmorgen in december een zomers potje vlierbessen-bramenjam te openen en op een geroosterd boterhammetje te eten.