In 20098 waren wij op vakantie in Griekenland, in de streek Epiros, liggend in het noordwesten van Griekenland en grenzend aan Albanië.
Een prachtig gebied (beschrijving vakantie vind je vanaf hier) en op terugtocht van een bezoek aan het adembenemende mooie natuurgebied de Rodia Wetlands, stak opeens een vrolijk varkentje over ...
Wanneer zien wij vrije varkens? Nooit!
Dat het zinnetje, ‘maar ik vind het zo lekker’ blijkbaar alle wreedheden rechtvaardigd: dat een varken niet als een levend wezen wordt gezien, maar als vlees of ding, dat er de afgelopen jaren misschien wel een miljoen varkens zijn omgekomen in stalbranden, al die arme zeugen tussen ijzeren rekken geklemd, die meer dan 30 biggen per jaar moeten werpen (5 schijnt normaal te zijn), enz. enz. Ondanks al die verdrietige dingen, kan zo'n oude vakantiefoto me toch vrolijk stemmen … kijk daar gaat tie:
Dit varkentje straalde het gewoon uit … zo, dat was een lekker modderbadje, nu gauw naar huis, tijd voor een hapje en een tukkie.
Deze foto's kwam ik tegen toen ik weer eens nostalgisch door al m'n foto's bladerde … wat zijn ze toch superleuk, die varkens.
Opeen dacht ik aan een boekje van Rudy Kousbroek, dat ik nog heb, De onmogelijke liefde, want daar staat in het verhaal Varkenstrouw zo'n prachtig stukje, dat ik tig keer gelezen heb, omdat ik het zo mooi verwoord vind:
Varkens zijn betoverde prinsen en prinsessen, zij staan ons nader dan de onbetoverde. De oogharen van een varken zijn de liefste oogharen ter wereld. Hun glimlach is onweerstaanbaar (zo goedhartig, zo vrolijk), hun oren zijn begeerlijker dan een zijden beurs en hun geluid is een van de meest ontroerende in de natuur.
Er zouden woorden moeten bestaan als ‘varkenstrouw’ — en ‘een varkensleven’. Ach, een varkensleven: ik zou voor ieder dier wel willen dat het zijn wandeling op aarde kon vervullen zonder ooit te weten wat verdriet is, want alle dieren zijn gelijk, maar de varkens, dat is al meer opgemerkt, het meest.
Mooi hè … en helemaal waar!