illustraties van Garth Williams
|
Vroeger keek ik op TV graag naar de ‘Kleine Huis’ serie over Laura Ingalls.
Ik vond het zo romantisch en je kon er lekker bij wegdromen.
Ik weet natuurlijk wel dat het in die tijd van pioniers vaak bittere armoe was, keihard werken en dat de realiteit helemaal niet zo romantisch of gezellig was.
In die tijd stond de dag helemaal in het teken van de voedselvoorziening, verbouwen van voedsel (met misoogsten en rampen), jagen, vissen. Dan het wecken, inmaken en koken. Ik vond het in die serie altijd zo leuk om het te zien als er eten werd klaargemaakt.
De serie is gebaseerd op de tien boeken die Laura Ingalls Wilder (Pepin, Wisconsin, 1867) op latere leeftijd schreef over haar jeugd en de omzwervingen met haar pioniersfamilie door de staten van Amerika.
Er bestaat zelfs een zeer complete website met forum en al.
Van die boeken zelf heb ik er maar één gelezen, leuk, maar alles wordt erg uitgebreid en levendig beschreven, daar moet je wel van houden.
Toen kwam ik erachter dat er ook een ‘Het kleine huis Kookboek’ bleek te bestaan.
Op boekenmarkten, tweedehandswinkeltjes en internet speurde ik al heel lang naar dit boek. Ook de bibliotheek hier had het niet.
Opeens vond ik het op de landelijke site van de bibliotheken.
Voor drie euro kon ik het naar mijn bibliotheek laten komen en kon het toen dus eindelijk lezen. En wat vond ik het leuk!
Barbaba Walker heeft dit boek samengesteld met de pioniersrecepten uit de ‘Kleine Huis’-boeken en de recepten worden voorafgegaan door een citaat uit een van de boeken. Ze heeft getracht trouw te blijven aan het tijdperk zonder bakpoeder e.d. maar zou vis en aardbeien nu wel in een winkel kopen. Ook zijn de recepten aangepast naar het fornuis in plaats van koken op open vuur. Het zijn geen verfijnde culinaire recepten, maar het geeft een sfeer weer die me erg aanspreekt. Als ik weer eens kook op m’n petroleumstel of brandnetels, zuring, bramen, vlierbloesem of -bessen aan het plukken ben, dan voel ik me wel een beetje een Laura Ingalls.
Ik kan me niet herinneren dat mijn oma in mijn prille jeugdjaren, in Duitsland, zelf brood bakte. Maar als we eens een kip kregen moest die nog wel geplukt worden, mijn oma met die kip op schoot, dat beeld zie ik nog haarscherp voor me.
Almanzo voelde zich weer wat prettiger toen hij aan het lekkere zondagse middageten zat. Moeder sneed het warme maïsbrood. Vaders lepel sneed diep door de kippepastei; hij schepte grote stukken uit de dikke korst en legde ze met hun luchtige, gele onderkanten op het bord. Hij goot er saus overheen; hij schepte grote stukken malse kip op; het donkere vlees en het witte vlees gleden gleden zo van het been. Hij legde er een bergje bonen naast en hij bekroonde dat met een trillende plak spek. Langs de rand van het bord legde hij een bergje donkerrood zoetzuur van bieten. En hij reikte Almanzo het bord aan. Almanzo at alles zwijgend op. Daarna at hij een stuk pompoenetaart, en hij voelde zich heel vol van binnen. Maar hij at nog een stuk appeltaart met kaas.
(uit ‘De Grote Hoeve’)
Walker schrijft hierover: Als je vindt dat dit maal te veel zetmeel en zoetigheid bevat, moet je bedenken dat deze familie zwaar lichamelijk werk moest doen en niet gewend was aan een huis met centrale verwarming. En dat deze beschrijving komt van iemand die in haar jeugd veel vaker maïsmeel, mager wild en wilde vruchten at dan brood, vettigheid en toetjes.
In die tijd zal er weinig overgewicht geweest zijn, ondanks het vette zware eten. Het maffe is dat ons voedsel nu voornamelijk uit zetmeel en suiker (koolhydraten) bestaat, met daarnaast de zogenaamde ’ligt’-producten, dat we bang zijn gemaakt voor vet, en we -in navolging van de VS- steeds dikker en dikker worden.
Het voorwoord besluit Barbara Walker met:
Niet alle gerechten in dit boek zullen aan tafel met gejuich worden begroet. Ik geef toe dat er bij zijn die eerder historische dan smakelijke gewaarwordingen zijn. Maar ze zijn alle hoe dan ook onthullend. Alles bij elkaar genomen vormen ze een prachtige manier om fundamentele verbanden te herontdekken, schakels die in de ingewikkelde wereld van vandaag zijn verdoezeld.
Hiermee bedoel ik het verband tussen eten op tafel, het koren op het veld en de koe in de wei. Tussen de winter en gedroogde appeltjes, de zomer en tomaten, de herfst en verse worst. Tussen het harde werken van de pioniers en de overvloed waarin wij tegenwoordig leven. Tussen kinderen en oudere mensen. Tussen het klaarmaken van een maaltijd en het ondervinden van liefde.
(Barbara M. Walker)
Inmiddels heb ik het boek zelf aangeschaft, via marktplaats en er waarschijnlijk veel te veel voor betaald, maar soms doe je dat gewoon.
Als ik eens een recept ga uitproberen zal ik hier op mijn blog verslag doen.
Dit verhaal is eerder verschenen op mijn blog Ontdekking van Groningen.