donderdag 17 februari 2011

Op excursie met Nico de Haan


In 2004 gingen wij met Nico de Haan mee op Ganzenexcursie. Eerst kreeg je per mail een aantal lessen over de verschillende soorten ganzen. We leerden twaalf soorten ganzen kennen. En dan met een bus vol vogelliefhebbers naar Zeeland. Dat was zo’n leuke dag, net een schoolreisje!

Zeeland, februari 2004
Komend weekend organiseert Nico de Haan weer een excursie … in Groningen en wij gaan dus mee. Deze excursie is drie dagen en we logeren in het Kloosterhotel in Kloosterburen. Op mijn andere blog vind je het verslag van deze geweldige dagen!



woensdag 16 februari 2011

Mijn mannen


Even een terugblikje: Deze foto is genomen in mei 1986, in het Kralingse Bos in Rotterdam en onze zoon is hier bijna één jaar.
Mijn Architect staat er zo stoer bij, met een zware van Nelle tussen de lippen en zodra Zoon een fototoestel zag, begon hij al te lachen.

En dit stuurde mijn zoon als reactie op bovenstaande foto:


woensdag 9 februari 2011

Lente


Gisteren een eerste echte lentedag. Vrije dag, komt dat even goed uit. 's Morgens met J. een flinke wandeling gemaakt. Niet koud, zon en blauwe lucht. Zelfs de reigers waren aan het zonnebaden!




zaterdag 5 februari 2011

Katje Psili


Vrijdag zag ik in De Wereld Draait Door Hans Dorrestijn en Midas Dekkers in de hoedanigheid van hondenhaters. Ik kan me wel verplaatsen in iemand die niet van honden houdt, maar als ik zeg dat ik niet van katten hou is er groot onbegrip. Ze zijn zo lief, leuk, aanhankelijk.
Ja, honden zijn ook lief, leuk en aanhankelijk. Maar dat geblaf ... Nou, tijdens sommige nachten hier achter in de steeg waar het geluid van krolse katten klinkt ... dat is ook geen pretje. En van beide is de poep hoogst irritant.
De honden doen het vlak voor mijn deur, de katten zitten in mijn bloempotten. Maar in beide gevallen laten de 'baasjes' dat gebeuren en kan je het de dieren eigenlijk niet kwalijk nemen.
Nogmaals ik kan mensen begrijpen die niet van honden houden. Ik hou ook niet van alle honden. Ik zie veel soorten honden waar ik niks mee heb. Hondenrassen zijn aan mode onderhevig. En veel van die modehonden vind ik ronduit lelijke, nare mormels, gefokt op rare modieuze uiterlijkheden waar die dieren zelf niet echt beter van worden.
Ik hou bijvoorbeeld zelf meer van honden met een vacht. Dat gladharige van het type ‘vechthond’ vind ik niks. Hondenrassen die nog lijken op hun voorouder de wolf spreken me erg aan.

Ik heb nooit van katten gehouden, was er vroeger zelfs en beetje bang van. Ze zaten altijd zo gemeen naar me te loeren. En alsof ze het wisten, in een kamer met allerlei mensen die het wel leuk vinden, sprongen ze juist bij mij op schoot, draaien het achterste naar me toe, staart recht omhoog zodat ik goed zicht heb op het poepgaatje. Getsie.
En dan gaan ze met hun nagels uit in mijn bovenbenen stampen. Vroeger zat ik verstijfd van angst, later konden ze een zwieper krijgen.

Maar een mens kan veranderen. Er is één katje geweest die me om kreeg. Het was in 2001, we waren op vakantie op het Griekse eiland Chios. We hadden daar, net als voorgaande jaren, het appartementje in de sinaasappelboomgaard van Mike en Maria, een familie waar we erg graag verbleven.

De vorige gasten vertrokken net en vertelden ons dat er aan de zijkant van het huis een jong poesje waarschijnlijk aan het sterven was.
Ik ging kijken en het was een heel jong beestje, broodmager en onder de vlooien en teken. Kijk dat ik niet van katten hou wil natuurlijk niet zeggen dat een dier moet lijden.
Ik zette een schoteltje met water vlak bij z’n bekkie, maar geen reactie.
Wij gingen boodschappen doen en in die supermarkt besloot ik toch wat kattevoer mee te nemen, brokjes en zo’n zakje zacht voer.
Ik deed dat zachte voer op een bordje en liet hem ruiken. Geen reactie. Ik smeerde met mijn vinger wat aan z’n mondje en na een tijdje kwam er een tongetje te voorschijn en begon hij wat te likken. Het was blijkbaar erg lekker.
Ik schoof het bordje wat van hem weg zodat hij wel overeind moest komen ... en dat deed hij. Het was een witte kat, met een zwart staartje, zwart oortje en een zwart vlekje op z’n kin en achterhoofd. Hij was lang en dun. Door het eten is hij opgeknapt, het was net alsof hij besloot toch maar te blijven leven. Hij was niet bij me weg te slaan, hoe vaak ik hem ook van m’n schoot zette, hij bleef stug terugkomen. Ik heb teken verwijderd en een spuitbus insecticide over hem gespoten. Je zag hem per dag opknappen. Het duurde even voor hij doorhad dat ik hem echt niet in huis wilde, hij zat maar met z’n piepstemmetje voor de deur te mauwen. Na een paar dagen had hij het door. Aan het eind van dit filmpje hoor je nog net hoe het klonk als hij mauwde.


Ik moet toegeven, we waren erg op elkaar gesteld, ondanks dat ik vrij streng tegen hem was. Hij zag er steeds beter uit en eigenlijk wilde ik dat hij ook zelf eten kon vinden. Als we straks weer weg zijn moet hij het ook zelf redden. De eigenaars van dit terrein zouden hem zeker wegsturen, ze hadden eigen katten en hoefden daar geen zwervers bij. Ik gaf hem steeds minder brokjes en zette hem in de olijfbomen om ons heen die vol zaten met grote tzitzikas (cicaden). Als hij nou zou leren zo’n beest te pakken, dan heeft hij daar wel een goed maaltje aan, dacht ik.
Hij snapte direct wat ik bedoelde: hij greep zo’n insect en at met smaak tot alleen de vleugels over waren.


Hij werd mooier en mooier, maakt zich vaak schoon en was weer spierwit. Het hele magere was verdwenen. Hij werd ook steeds speelser en ging steeds meer z’n eigen gang.

Toen we op een dag van een uitstapje terugkwamen ... Psili was weg.
Gevraagd aan Mike, maar die wist alleen te vertellen dat hij ’s nachts kattengevechten heeft gehoord. Ik was ervan overtuigd dat hij niet dood was, dan had ik hem gevonden. Ik heb overal gezocht, de hele boomgaard doorgelopen, geroepen, eten neergezet ... maar hij was weg en bleef weg.
Ik trooste me met de gedachte dat hij inmiddels voor zichzelf kon zorgen, goed opgeknapt was en dat het tijd was om de wereld in te gaan.
Misschien maar beter ook, want ik dacht soms als we straks terug moeten, hoe smokkel ik hem mee in het vliegtuig?

Dit beestje heeft me geraakt en is het een katje dat ik wel had willen houden.


vrijdag 4 februari 2011

Van groen glas tot zwart-wit aardewerk


Ik heb de neiging tot verzamelen, het mag eigenlijk niet van mezelf want mijn huis is niet groot, er gaat veel tijd en geld inzitten en dan ook nog steeds dat afstoffen. Maar het overkomt me regelmatig dat ik weer iets ga ‘sparen’.

Mijn eerste echte verzameling was oud groen glas. Ik deed nog kalm aan, zo nu en dan wat wijnglaasjes, kleine vaasjes en schaaltjes, maar al gauw grotere stukken.
Toen de mensen in mijn omgeving dat doorhadden ging men voor me opletten. Ik kreeg steeds meer, ook dingen die ik niet zo mooi vond of de foute kleur groen hadden.
‘Kijk eens wat ik voor je gevonden heb’ … en dan verwachtingsvol mijn reactie afwachten. Het was altijd zo aardig bedoeld, dan kun je moeilijk zeggen dat je het niks vind, of dat je liever zelf iets zoekt. Door het hele huis kwam prullaria van groen glas te staan, geschenkjes kwamen zelfs van winkels als Blokker of Marskramer, vaasjes, kaarsenstandaards, theelichthouders, flesjes.
Ik had er geen lol meer in en gaf aan dat ik ‘gestopt was met groen glas’.


Een paar dingen heb ik bewaard en de rest te koop aangeboden. Er kwam een echtpaar kijken, waarvan de man al meteen de mooiste stukken begon uit te zoeken. Nee, nee, dat is niet de bedoeling ... alles in één koop of niets. Als ik opruim doe ik het grondig.
Zijn vrouw vond de prulletjes wel leuk, hij was meer geïnteresseerd in het ‘Annagroen’. Nou had deze man een geigerteller bij zich en bij veel stukken ging dat ding toch tekeer!
Weg ermee ... dat radioactieve spul wil je toch niet in je eetkamer hebben? Hij was er wel blij mee.
Het leek me ook wel veilig om dit te verzameln, omdat je het niet zo vaak tegen kwam, dus was het redelijk in de hand te houden. Hoewel, binnen niet al te veel tijd had ik een hoop kleine vaasjes, daar moest dus een kastje voor komen.
Ik kon ook geen weerstand bieden aan wat grotere vazen, omdat ik ze zo mooi vond. En het afdingen goed lukte! Ondanks dat het bijna museumstukken zijn, is het geen fragiel spul, dus worden ze ook gewoon gebruikt.


woensdag 2 februari 2011

Tovertabak


Een poosje geleden vroeg iemand in een Gronings café aan me: Heb je wel eens drugs gebruikt?

Het is wel heel lang geleden, ik denk dat ik rond de 18 was toen ik wat stickies (zo noemden we dat toen) gerookt heb. Nadat mij een keer een ‘vreetkick’ overkwam, hield ik het voor gezien.

Ik heb het niet nodig, ik maak volgens mij al genoeg dopamine aan ..... ik raak al van een leuke Groningse zanger ‘in de gloria’. Je moet er toch niet aan denken dat ik dan ook nog iets zou gebruiken, dan zijn de rapen helemaal gaar.

Laatst las ik het volgende:
Bij het luisteren naar favoriete muziekstukken wordt namelijk de 'genotsstof' dopamine aangemaakt. Dopamine speelt een grote rol bij het ervaren van genot, blijdschap en welzijn en wordt ook bij drugsgebruik opgewekt.

O, zit dat zo! Ik gaf de overgang al de schuld. Lees het artikel hier verder: Volkskrant.nl

Toen mijn zoon ook ongeveer die leeftijd had, vertelde hij me dat hij met een paar vrienden een joint gekocht had. Ik dacht toen: Nu goed opletten, niet gelijk gaan preken of verbieden, dan wordt het juist aantrekkelijk.
Ik stelde voor dat ze die dan maar hier moesten komen roken.
Nou dat was wat, bij Zoon thuis mocht je blowen!

Een van z’n vrienden vroeg aan me: Bent u daar dan niet tegen?
Ja, natuurlijk wel, maar ik heb liever dat jullie het hier doen, dat ik erbij ben, dan dat er straks iemand misschien beroerd in een of ander steegje ligt.
In ieder geval was de spanning en het stiekeme eraf.

Het woord ‘tovertabak’, mooie vondst trouwens, kwam ik hier tegen: Alex Vissering's weblog 
(wel in het Gronings).
Nou vind ik het alleen jammer dat ik vergat te informeren: Waarom vraag je dat?

dinsdag 1 februari 2011

Dinsdag Dicht (3)



geen Jans Pommerans
wel rust, liefde en geluk
daar in Nieuweschans


(n.a.v. onze allereerste vakantie in de provincie Groningen, 22-30 januari 2011)